Over zinloos werk, waarom het toeneemt en hoe we het kunnen bestrijden
Ratings1
Average rating2
2.5 ster.
Ik heb de Nederlandse vertaling gelezen met een voorwoord van Rutger Bregman. Dit heeft zijn werk goed gedaan, want het was, na wat twijfel, een van de redenen om dit boek toch te lezen.
Dit boek is eigenlijk gebaseerd op een eerder geschreven opiniestuk/essay van dezelfde auteur over “bullshit jobs”. Aanleiding was een opinieonderzoek gehouden in verschillende landen waaruit kwam dat een groot gedeelte van de werknemers vindt dat ze een onzinbaan hebben.
Naar eigen zeggen heeft Graeber zoveel reacties gekregen op zijn essay dat hij heeft besloten hierover een boek te schrijven.
Vervolgens vraagt hij via twitter om ervaringen en anecdotes. Dit vormt vervolgens zijn “dataset van 100.000 woorden” waar hij dit boek en zijn theorieen op baseert.
Alle bewijs is bijna volledig anecdotisch, met de mededeling dat het lastig is om een onzinbaan te definieren, dus laten we er maar vanuit gaan dat de mensen zelf degene zijn die het het beste weten. Het probleem hiermee is dat je geen flauw idee hebt van de populatie en of deze biased is of niet.
Zoals het vaak gaat bij dit soort dingen is er een heel kleine, zeer vocale groep, die hun mening ventileert via de sociale media, waardoor het lijkt alsof een hele bevolkingsgroep iets vindt. De overgrote meerderheid zwijgt en gaat gewoon door met zijn leven.
Toch vond ik het eerste deel van het boek wel interessant, prikkelend en amusant. De anecdotes schetsten vaak absurde, maar ook herkenbare situaties. Als een cabaretier die alledaagde situaties uitvergroot zodat het absurd en grappig wordt, terwijl iedereen aanvoelt dat er een kern van waarheid in zit.
Maar het is geen cabaret of satire en ik heb het idee dat de auteur wil doen voorkomen dat het hier om een serieuze academische studie gaat.
Na het vermakelijke eerste deel, vond ik het tweede deel van het boek vermoeiend.
Mijn grootste probleem is de pedante toon en de manier waarop hij stellingen poneert. Bijvoorbeeld in het laatste hoofdstuk van het boek:
Hij stelt dat de mensen met een onzinbaan de meeste kans hebben op voortplantingsproblemen. Hij vervolgt: “Dat vermoed ik althans. Dat soort vermoedens kan alleen door empirisch onderzoek worden bewezen.” Het is een bekende truc, veel gebruikt in rechtbankdrama's. Je roept iets ongefundeerds, de rechter fluit je terug, maar ondertussen is het wel gezegd.
Het boek gaat als een nachtkaars uit, tegen de tijd dat hij bij de oplossingen aankomt ben ik inmiddels afgehaakt. Op zich vond ik dit wel jammer. Anecdotisch of niet, ik vind het fenomeen van de onzinbaan wel interessant om over na te denken.
Conclusie:
Net als de helft van de banen geschrapt kan worden als “onzinbaan” had ook, wat mij betreft, de helft van dit boek geschrapt kunnen worden.