The Exaltation of a Jewish Preacher from Galilee
Ratings2
Average rating3.5
New York Times bestselling author and Bible expert Bart Ehrman reveals how Jesus’s divinity became dogma in the first few centuries of the early church. The claim at the heart of the Christian faith is that Jesus of Nazareth was, and is, God. But this is not what the original disciples believed during Jesus’s lifetime—and it is not what Jesus claimed about himself. How Jesus Became God tells the story of an idea that shaped Christianity, and of the evolution of a belief that looked very different in the fourth century than it did in the first. A master explainer of Christian history, texts, and traditions, Ehrman reveals how an apocalyptic prophet from the backwaters of rural Galilee crucified for crimes against the state came to be thought of as equal with the one God Almighty, Creator of all things. But how did he move from being a Jewish prophet to being God? In a book that took eight years to research and write, Ehrman sketches Jesus’s transformation from a human prophet to the Son of God exalted to divine status at his resurrection. Only when some of Jesus’s followers had visions of him after his death—alive again—did anyone come to think that he, the prophet from Galilee, had become God. And what they meant by that was not at all what people mean today. Written for secular historians of religion and believers alike, How Jesus Became God will engage anyone interested in the historical developments that led to the affirmation at the heart of Christianity: Jesus was, and is, God.
Reviews with the most likes.
A quick fun read.
Jezus, gaat Ehrman ervan uit, was een Joodse apokalyptische profeet, die het imminente einde van de wereld predikte, en de komst van de Mensenzoon die over een nieuwe wereld zou heersen. Hij had niet de pretentie zelf die Mensenzoon te zijn. En toen schopte hij keet in Jeruzalemn op een moment dat het voor de Romeinen écht niet uitkwam, en werd hij zonder veel gedoe aan het kruis genageld, stierf hij, en werd zijn lijk hetzij opgegeten door de honden, hetzij in een naamloos graf gedumpt.
Zijn leerlingen zaten met een ei en vluchtten weg, maar niet lang na zijn dood kregen er een aantal visoenen van Jezus, en besloten ze dat Jezus zélf de Mensenzoon moet geweest zijn, dat hij verrezen is, en zoon van God.
Ehramn begint dit boek met een inleiding over wat het betekent om “God' te zijn in de tijd van Jezus, zowel in Israël als in het Romeinse Rijk. En dat is lang niet zo zwartwit als bij ons: mensen kunnen Goden worden, Goden kunnen mensen worden, er zijn verschillende graden van goddelijkheid, en zelfs bij de Joden was er een heel gamma aan God-achtige figuren, van God zelf tot bijvoorbeeld de verpersoonlijkte Wijsheid van God, de koning die ook soms als God aangesproken werd, en uiteraard engelen en reuzen en de andere Goden van toen het nog henoteïsme was en geen mnotheïsme.
Vervolgens gaat het over hoe Jezus zichzelf wellicht asl de Messias zag, maar niet de Zoon van God, en hoe Jezus (duh) wellicht niet écht verrezen is. En hoe de leerlingen en volgers van Jezus op relatief korte tijd van een lage christologie (Jezus was een mens die God geworden is) naar een hoge christologie overgleden (Jezus is God die mens geworden is) evolueerden. Hij noemt het wel “exaltation Christology” (Jezus is na zijn dood verheerlijkt en is het daarom waar aanbeden te worden) waarbij het moment van verheerlijking alsmaar vroger geplaatst wordt, van de doop door Johannes de Doper naar de geboorte naar vóór de geboorte, en tegen dan zitten we in een “incarnational christology” (Jezus is het vleesgeworden Woord van God) en in de vierde eeuw en is het allemaal min of meer zoals het nu is: zwartwit tussen God en niet-God, en Jezus zeer duidelijk God. Eén in wezen met de Vader, and all that bother.
Snel, duidelijk, maar weinig interessante nieuwe dingen gelezen. Ik lees denk ik nog wel wat andere boeken van die mens.