Koning Albert II en zijn vijf premiers
Koning Albert II en zijn vijf premiers
Ratings1
Average rating3
Reviews with the most likes.
Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb bij “memoires” altijd het beeld van een dik, dik boekwerk, met een uitgebreide index. Niet zo bij deze memoires van Luc Van der Kelen, grote meneer in de journalistiek, twintig jaar lang auteur van dagelijkse opinie bij Het Laatste Nieuws, gerespecteerd in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.
Koning Albert II en zijn vijf premiers belooft een leven in de Wetstraat en memoires van een commentator, maar op hier en daar glimpsen na komen we niet zo enorm veel te weten over de auteur – een heel klein beetje over het begin van zijn loopbaan, en uiteraard dat hij met alle protagonisten (op één mysterieuze na, waar hij de naam niet van wil zeggen) kan en kon spreken.
De kapstok zou volgens de titel van het boek Koning Albert II moeten zijn, maar soms voelt het aan alsof de rode draad Bart De Wever is: hij komt al ter sprake op bladzijde twee, en de allerlaatste zin op bladzijde 229 gaat over de fundamentele incompatibiliteit van nationalisme met democratie. Het stoort me niet, nu in begin 2014, maar ik vraag me af of het het boek niet erg gedateerd zal doen lijken binnen een aantal jaar. Of een aantal maanden, zelfs.
Kapstok en rode draad: ‘t zijn woorden die van toepassing zijn. Het stoorde me niet, maar Van der Kelen springt van de hak op de tak. Wie een beredeneerd discours of een doorwrochte analyse verwacht, zal moeten hopen op een uitgebreider en minder chaotisch boek dan dit. Dit voelt eerder aan als een kruising tussen een reeks opiniestukken en een soort fireside chat van een man die veel meegemaakt heeft, en die daar graag nog eens over vertelt.
En hij is op een enkele uitzondering na (en uiteraard op Bart De Wever en N-VA na) verrassend mild: zijn vijf premiers zijn mensen, die stuk voor stuk hun best doen en respect verdienen, maar die stuk voor stuk ook steken laten vallen.
Dehaene was een visionair, die zich boertiger voordeed dan hij was, die stomweg over de Dioxinecrisis is gevallen, en die in zijn najaren verschrikkelijk hard geroeid heeft met de riemen die hij had voor Dexia en andere. Verhofstadt was gedreven, enthousiast, vernieuwend, en enorm boeiend, verloor de pedalen met De Gucht en het migrantenstemrecht, maar vond een nieuw leven in Europa.
Voor Leterme is hij misschien wel het meest kritisch: ja, was een enorm plichtsbewuste harde werker, en ja, er is begrip voor, maar toch: de manier waarop de CVP zich ten allen prijze uit de oppositie wou klauwen, heeft het land jaren verlamd en de N-VA aan de macht gebracht. Leterme's beleid was geen slécht beleid, het was gewoon géén beleid. En daar ligt de oorzaak van veel van de miserie sindsdien.
Herman Van Rompuy was nog geen jaar premier – een premierschap waar hij zelf van zegde: ik wil zo weinig mogelijk doen – en dus is er niet al te veel over te vertellen. Zeer intelligent, zeer grappig, en zeer gevaarlijk, volgens Van der Kelen. En perfect voor de job van president van Europa.
Di Rupo, tenslotte, krijgt van Van der Kelen misschien wel de meest gepassioneerde verdediging, zelfs al verliest zijn regering onvermijdelijk de pedalen nu de verkiezingen in aantocht zijn: misschien te veel een twijfelaar, misschien een te zachte heelmeester, maar de man die veruit het meeste risico nam van allevijf, door premier te worden.
Een boek vol mijmeringen. Van hoe het was, en hoe het misschien anders had gekund. Ik vond het een uur of twee aangename lectuur, zelfs al bleef ik wat op mijn honger zitten, dat het allemaal wat diepgaander en grondiger had gemogen. En dat ik eigenlijk graag wat meer te weten was gekomen over Van der Kelen zelf: die “een leven in de Wetstraat” in de titel had mij daar wel benieuwd naar gemaakt.
[Met dank aan Uitgeverij Manteau en bol.com om mij het boek gratis op te sturen, ha!]