Ratings1
Average rating4
“Het langverwachte boek van Maarten ‘t Hart over zijn moeder”. Aldus de eerste zin van de blurb.
Hier valt wel wat op af te dingen. Het boek is niet over de moeder van Maarten, maar voornamelijk over Maarten zelf. Het boek is eigenlijk een verzameling anekdotes uit het leven van Maarten ‘t Hart waarin zijn moeder in meer of mindere mate een rol heeft.
Als lezer krijg je het idee dat al deze anekdotes allang op de plank lagen, maar geen plaats hebben gekregen in zijn andere boeken om zijn moeder te ontzien.
Ondanks alle bizarre situaties en, wat wij tegenwoordig, emotionele chantage zouden noemen, komt duidelijk naar voren dat Maarten ‘t Hart erg van zijn moeder hield. Zijn moeder hield dan weer niet zo erg van zijn vader. Hoe waarheidsgetrouw het allemaal is kan de lezer niet beoordelen, maar het levert in ieder geval mooie, smeuïge, emotionele en soms grappige verhalen op.
Maarten zou Maarten niet zijn zonder zijn stokpaardje van het geloof.
Hele stukken over de bijbel en het geloof zijn helemaal niet gerelateerd aan zijn moeder, maar is meer een eigen afrekening met het Gereformeerde geloof uit zijn jeugd.
Het is allemaal best grappig, maar ook kinderachtig bij tijd en wijle en een beetje sleets. Er zit veel recycling in.
Alles is al eens voorbijgekomen in zijn andere boeken. Hier is verder niets nieuws of origineels te vinden, tenzij dit het eerste ‘t Hart boek is wat je leest. Het laatste verhaal waarin hij de Apostolische Geloofsbelijdenis en het Onze Vader fileert geeft een dissonant aan het einde. Niet dat het niet opgeschreven mag worden, maar het past niet in deze bundel.
Desondanks is ‘t Hart een geweldige verhalenverteller en heb ik dit boek met veel plezier gelezen.