
De Baudelaires komen terecht in de Queequeg, de duikboot van Captain Widdershins en zijn stiefdochter Fiona. Klaus probeert te achterhalen waar de suikerpot van V.F.D. zou terechtgekomen zijn door de waterstromen te analyseren, en denkt dat hij in de Gorgonian Grotto zou kunnen terechtgekomen zijn. Daar leeft een zeldzame dodelijke paddestoel, de Medusoid Mycelium. Shenanigans, de kinderen zitten in de grot, vinden niets, Sunny wordt besmet, ze geraken ternauwernood terug, Olaf heeft zijn eigen duikboot, Sunny op het laatste moment gered, telegram van Quigley dat er een V.F.D.-afspraak is in Hotel Denouement, en dat ze de dag daarvoor op het strand moeten zijn waar hun verhaal begon. Daar aangekomen, zien ze Kit Snicket, die ze meeneemt in een taxi.
Ayup, de eerste keer op elf boeken dat er min of meer een happy end is.
Klaus en Violet slagen erin om hun val te breken, komen in een grot terecht waar een groep sneeuwscouts zit — met onder meer Carmelite Spats en een jongen met een sweater die ze helpt te ontsnappen naar het hoofdkwartier van V.F.D. Ondertussen wordt Sunny verplicht om te koken voor Olaf en Esmée en de andere slechteriken. Het hoofdkwartier van V.F.D. blijkt recent afgebrand te zijn, en de jongen met de sweater Quigley Quagmire, de derde van de drieling die ze dachten dood te zijn. Shenanigans, Klaus ontdekt dat er een zeer belangrijke suikerpot was die in het water gesmeten is, de kinderen zetten een val voor Esmée maar bedenken op het laatste moment dat ze op die manier zélf slechteriken worden, nog shenanigans, de kinderen redden Sunny en ontvluchten op een bevroren rivier, maar Quigley verdwijnt in de verte.
De Baudelaires komen toe in Caligari Carnival, waar onder meer drie freaks “optreden”: Hugo met een bochel, Kevin die ambedixter is, en Colette de contortionist. De kinderen verkleden zich als een siamese tweeling (Klaus en Violet) en als Chabo the Wolf Baby (Sunny). Ze komen Madame Lulu tegen, een waarzegster die eigenlijk waarzegt op basis van een schat aan knipsels en artikels en informatie. Count Olaf besluit dat een freak aan de leeuwen zel gevoederd worden. Hugo, Kevin en Colette besluiten (na wat prompting van Esmée) aan de kant van Olaf te staan, ondertussen ontdekken de kinderen dat er misschien een overlevende ouder in de Mortmain Mountains zit, shenanigans, het circus brandt af en de enige manier voor de Baudelaires om naar de Mortmain Mountains te raken, is meerijden met Olaf, in een caravan achter zijn auto. En dan neemt Olaf Sunny mee, laat Klaus en Violet in de caravan, en snijdt het touw tussen de auto en caravan door, op een steile bergweg.
De Baudelaires zijn op de vlucht. Ze komen Volunteers Fighting Disease tegen, een soort clini-clownsachtige organisatie. Ze worden lid en komen in een hospitaal terecht, waar ze Hal in de Library of Records van het hospitaal gaan helpen, in de hoop dat ze de echte V.F.D. zullen vinden. Ze vinden een dossier over de Baudelaires, waar alleen de dertiende bladzijde van overblijft. Shenanigans, Violet wordt gevangen genomen, Count Olaf plant een hersenoperatie op haar, Klaus en Sunny verkleden zich als Dr. Tocuna en verpleegster Flo (anagram!), slagen erin Violet te bevrijden, maar Esmée had ondertussen het archief in brand gestoken en vlucht weg met Olaf — terwijl de Baudelaires in de koffer van de auto zitten wegens enig uitweg.
Een volledig dorp heeft zich als voogd voor de Baudelaires aangeboden.
De kinderen kozen het dorp omdat het de naar V.F.D. heeft, maar dat blijkt gewoon Village of Fowl Devotees te zijn, met allemaal kraaien die elke dag van de ene naar de andere kant van het dorp vliegen. Ze gaan leven bij klusjesman Hector, die leeft bij de boom waar de kraaien elke nacht komen slapen. De stad heeft een hele resem regels — geen boeken, geen uitvindingen, dat soort zaken — maar in het geniep houdt Hector zich daar niet aan. Nieuws: Olaf is gevangen! Maar het is niet Olaf maar Jacques Snicket, die even later dood teruggevonden wordt. De Baudelaires worden van de moord (op “Count Olaf”) beschuldigd door detective Dupin (Count Olaf). De Baudelaires ontsnappen, vinden na een reeks tips via gedichten de Quagmires terug, Hector heeft een grote luchtballon gebouwd waarmee ze kunnen ontsnappen, maar enkel de Quagmires slagen erin, de Baudelaires moeten vluchten.
Yup, het verhaal is anders dan de voorgaande boeken, die altijd hetzelfde patroon volgden — en er verandert nog wel meer: Mr. Poe is niet meer in beeld, de Baudelaires worden zelf als criminelen bestempeld, ze krijgen dus geen nieuwe voogden maar worden integendeel gezocht, en Graaf Olaf moet zich vanaf na dit boek niet meer verkleden.
De Baudelaires komen bij Jerome en Esmée Squalor terecht, in een penthoude op 667 Dark Avenue. Esmée is de zesdebelangrijkste financiële raadgever van de stad, en wil voortdurend “in” zijn. Martini's met alleen water zijn in. Wezen zijn ook in, en vandaar dat ze ze wel wil binnenhalen. Elk jaar houdt ze een grote openbare verkoop; dit jaar zal die geleid worden door Gunther — inderdaad, een verklede Olaf. De kinderen merken dan één van de twee liften een valse lift is, klimmen naar beneden, vinden de ontvoerde Quagmires in een kooi, die ze zeggen dat ze zullen weggesmokkeld worden bij de openbare verkoop. De Baudelaire klimmen naar boven om materiaal te zoeken om de kooi te openen, maar tegen dat ze terug zijn, is de kooi al weg. Shenanigans, de verkoop vindt plaats, Jerome Squalor staat aan de kant van de kinderen, er is één lot met de naam V.F.D., blijken Very Fancy Doilies te zijn en niet de Quagmires, Gunther glijdt er op uit en wordt onmaskerd als Olaf, maar Gunther en Esmée die blijkt zijn lief te zijn, vluchten weg en Jerome is te bang om de kinderen te houden, dus ze moeten een nieuwe voogd zoeken.
De Baudelaires worden naar een kostschool gestuurd, de Prufrock Preparatory School. Ze ontmoeten er een gemeen kind, Carmelia Spats, Vice Principal Nero is ook een akelig mens maar hij belooft Count Olaf ver weg te houden. En dan komt er een nieuwe turnleraar, Coach Genghis, die ze meteen herkennen als Graaf Olaf maar niemand anders. Ze hebben ook vrienden gemaakt, de Quagmire-drieling (ouders en 1/3 van de drieling ook overleden in een brand). Shenanigans, Coach Genghis die de Baudelaires de hele nacht laat rondjes lopen en Nero die Sunny bureauwerk laat doen, de Quagmires die zich vermommen als Klaus en Violet, uiteindelijk valt Olaf door de mand, maar hij ontsnapt met de Quagmires.
Net voor ze verdwijnen, roept Duncan Quagmire dat de Baudelaires in zijn notities moeten kijken, en iets van V.F.D. Maar Olaf steelt de notitites en de kinderen moeten op zoek naar een nieuwe voogd.
Violet, Klaus en Sunny Baudelaire reizen per trein naar Paltryville, waar ze in de Lucky Smells Lumbermill zullen wonen. Of beter, werken, terwijl Sir (zijn echte naam is te lang om juist uit te spreken) zal proberen Graaf Olaf weg te houden. En dan is er een nieuwe voorman, Flacutono (anagram, hint, hint), en als Klaus naar de ookmeester moet wegens gebroken bril, komt hij gehypnotiseerd terug, en dan blijkt dat Shirley, de receptioniste, eigenlijk een verklede Graaf Olaf is, en dan laten ze Klaus allerlei dingen doen, en dan vindt Violet het woord om Klaus te onthypnotiseren, en is er een zwaardgevecht tussen de oogmeester en Sunny (haar tanden), en dan ontsnappen Flacutono en Olaf en moet Sir niet meer weten van de Baudelaires en moeten ze dus weer op zoek naar een nieuwe voogd.
De Baudelaires worden ondergebracht bij hun tante Josephine, aan de rand van Lake Lachrymose. Josephine is bang van zowat alles. Een zekere Captain Sham werkt zich in het leven van Josephine en de kinderen. De kinderen zien meteen dat het Graaf Olaf is, maar niemand gelooft ze. Josephine lijkt uit haar venster in het meer gesprongen te zijn en de kinderen aan Captain Sham overgelaten te hebben, maar eigenlijk laat ze in haar zelfmoordbrief een spoor na dat leidt naar een grot waar ze zich schuilhoudt. Daar zegt Josephine dat Graaf Olaf haar verplicht had een zelfmoordbrief te schrijven. Shenanigans ensue, Josephine wordt opgegeten door bloedzuigers, uiteindelijk bijt Sunny het houten been van Captain Sham af waardoor duidelijk wordt dat het Olaf is. Mr. Poe zal een nieuwe voogd moeten zoeken voor de Baudelaires.
Meer van hetzelfde, ja.
De Baudelaires komen terecht bij Monty, een vriendelijke herpetoloog. Zijn oude assistent was overleden en er komt een nieuwe, Stephano. Stephano is Olaf. De Baudelaires zien dat meteen, maar niemand gelooft ze. Monty wordt vermoord. Stephano probeert de kinderen naar Peru te ontvoeren, maar wordt uiteindelijk ontmaskerd.
Yup, het is formulaïsch, en ik zou dit nog veel liever gelezen hebben als ik klein was, maar het blijft goed.
Lang lang geleden had ik de eerste paar boeken van A Series of Unfortunate Events gelezen. Zo lang geleden dat er nog maar een paar waren.
En dan heb ik de film gezien en die was niet alleen leutig maar vooral helemaal zoals ik het mij inbeeldde als ik de boeken las, en dan heb ik de tv-serie gezien en was het gewoon worden aan een nieuwe Uncle Olaf maar dat wende redelijk snel en toen was het ook helemaal zoals ik het mij inbeeldde als ik de boeken las.
Da's niet altijd goed wegens boeken en film/tv ander medium en zo, maar hey. Seizoen twee van de tv-reeks eindigt bij boek vier, ik had denk ik maar een tot en met drie gelezen, en ondertussen waren er nog tien boeken verschenen en — belangrijker — was de serie afgelopen met deel dertien, The End.
Wat doet een mens dan? Uiteraard, beslissen om alles nog eens te lezen en te herlezen.
Er zijn ongetwijfeld allerlei geleerde dingen te zeggen over intertekstualiteit en metavertellingen en watnog, maar het komt hierop neer: Lemony Snicket, de auteur, is niet echt maar eigenlijk een personage in het verhaal. De onderwerpen van de de serie onfortuinlijke gebeurtenissen zijn de Baudelaires, Violet, Klaus en Sunny.
Ze zitten aan het strand als ze de boodschap krijgen dat hun ouders overleden zijn in een brand waarbij hun huis en al hun bezittingen in de as zijn gelegd. Ze worden door de bank, bij monde van Mr. Poe, geplaatst bij hun oom Olaf. Waarvan ze niet wisten dat hij hun oom was, en die eigenlijk een slechterik is die het fortuin van de Baudelaires wil inpikken.
Klaus leest veel boeken en weet veel, Violet kan vanalles uitvinden, en Sunny, die in orakelachtige uitingen spreekt die alleen haar broer en zus begrijpen, heeft sterke tanden waarmee ze kan bijten.
Onfortuinlijke gebeurtenissen, Olaf die met Violet wil trouwen om zo het geld te krijgen, maar het loopt allemaal goed af. 't Is te zeggen, het loopt niet goed af. Dit plan mislukt, maar dat brengt hun ouders niet terug, en het geeft ze nog altijd geen controle over hun eigen lot.
In ral life kijken we ondertussen naar het tweede seizoen van The Expanse, maar dat is nu nog maar op weg naar het einde van het eerste boek van de boeken van The Expanse.
Boek vijf had zijn problemen, in die zin dat het meer een obligaat soort “vul de persoonlijkheidsgaten in” was op de achtergrond van een cataclysme van epische proporties.
Dit boek heeft ook zijn problemen, maar uiteindelijk kan ik ermee leven. Op een rij:
De slechterik van dienst is een soort Khadaffi-figuur, maar dan wel dom, haatdragend, en meer belachelijk dan imponerend.
De discrepantie tussen de afgrijselijkheid van wat er in het vorige boek op de achtergrond gebeurde en de reactie erop van alle protagonisten is enorm. Om de metafoor van vorige keer te hergebruiken: het is alsof iemand uit nijdigheid over een oud lief een hele grootstad heeft laten doormartelen en uitmoorden door teams met vleeshaken en vlammenwerpers, en dat geen van die mensen later eigenlijk zeer veel gewetens- of andere problemen heeft. En dat ze er zich van af kunnen maken met een “ey sorry hé gasten”, gevolgd door een “och ja, ik snap het ook wel dat het uw probleem niet was” door een paar overlevenden.
Een groot stuk van “vechten in de ruimte” heeft te maken met zwaartekracht. Zoals in: grote versnellingen kunnen overleven. Het is daarom dat de soldaten van Mars, zo hoorden we een paar boeken geleden, altijd in aardezwaartkracht trainen. Omdat ze anders in gelijk welk gevecht met de Aarde al van voor het begin in een slechtere positie zouden zitten.
Wel, in dit boek moeten de Belters ruimtegevechten doen. En de Belters, die heel hun leven aan zo weinig zwaartekracht gewoon zijn dat ze zelfs niet op Aarde kunnen stappen, zouden dus eigenlijk al op voorhand moeten verloren zijn. Wat ze niet zijn. Dat is gewoon stom.
Maar dit terzijde, is het een degelijk boek. Eén van de dingen die de heren James S.A. Corey al sinds boek 2 doen, is alsmaar meer personages maken. Dat zorgt ervoor, zoals bij hun leermeester George R.R. Martin, dat we niet zal te zeker moeten zijn dat iedereen het zal overleven. Ik knip en plak een lijstje dat iemand op Goodreads maakte:
Holden is there, of course, and Corey manages to give him an arc, even this far into book six. And then we've also got POVs from Naomi, Amos, Alex, Bobbie (now a full member of the crew, yay!), Clarissa Mao (also now a crewmember), Avasarala (who breaks my heart), Michio Pa (the captain who can't make up her mind which side she wants to work for), Fred Johnson, Anderson Dawes, Prax (haven't seen him in a while), Naomi's son (the little shit) Philip, Marko (the terrorist leader of the Free Navy), some random one-off chapters of people working on Medina Station, and the whole thing is bookended with a prologue and epilogue from our old friend Anna (the preacher from Abaddon's Gate).
Een kleine twintig personages, en ze zijn allemaal individueel en herkenbaar. Da's al een verdienste op zich: als niet-specialist heb ik de indruk dat het allemaal gelijk wat beter geschreven is dan zeker het vorige boek.
Hoedanook: er is een groot hoofdstuk afgesloten, en nu mag het eindelijk beginnen gaan over aliens, vind ik. Dit is het eerste boek waarbij ik niet meteen een idee heb waar het het volgende boek zou kunnen over gaan (zelfs al vergiste ik mij dan in wat het uiteindelijk werd), en da's een goede zaak.
Ik hoor dat ze precies weten waar het naartoe gaat, en hoeveel boeken ze nog nodig hebben, en dat we echt wel meer gaan te weten komen over de diepere achtergronden van allerlei.
A la bonne heure. Laat deel zeven maar komen, ergens eind 2017.
Ik heb [b:Kitchen Confidential: Adventures in the Culinary Underbelly 33313 Kitchen Confidential Adventures in the Culinary Underbelly Anthony Bourdain https://images.gr-assets.com/books/1433739086s/33313.jpg 4219] graag gelezen, en ik zie die mens graag bezig op tv.Medium Raw is een vervolg op Kitchen Confidential: nog altijd even stream of consciousness, maar wel van een volledig andere mens. Waar het eerste boek geschreven is door iemand die beseft dat hij ergens in de veertig is, en dat hij geboren is met alle mogelijke kansen en mogelijkheden, maar dat hij na een hele reeks verkeerde keuzes (gemakszucht, drugs, drank) eigenlijk in een doodlopende straat, is dit een boek van iemand die totaal onverwacht zijn wildste dromen kan waarmaken.Hij werd een bekende Amerikaan, kreeg tv-programma's, reisde de wereld af, werd vrienden met de grootste koks ter wereld. En ergens tussen dan en nu is heeft hij zijn leren vest aan de haak gehangen, heeft hij een gezin geticht, en is hij milder geworden. Op simmige vlakken, dan toch.Bourdain is op zijn best als hij observeert, of het nu de ochtend van een visfileerder in een sterrenrestaustarant is, of die keer dat hij (post-beroemd-worden) het nadir had bereikt ergens in een subtropisch paradijs, en met een ‘rich bitch' de wereld van échte rijke mensen zag.En voor de rest meandert het. Meandert het zeer veel. Maar is het wel wijs om lezen.
Nee, 't is nog niet echt écht begonnen wegens nog geen Miles Vorkosigan, maar het begint te komen: er zit toch al een Vorkosigan in. Het is dan wel de vader van het personage waar de meeste boeken over gaan, maar hey.
Cordelia Naismith woont op de planeet Beta, Aral Vorkosigan woont op een andere planeet, Barrayar. 't Is niet dat er oorlog is tussen de twee, maar ze leven toch op gespannen voet. Naismith landt met haar schip op nog een andere planeet, wordt daar aangevallen. Vorkosigan bevindt zich ook op die planeet, maar blijkt snel dat hij het niet is die haar aangevallen heeft, maar wel een deel van zijn crew die tegen Vorkosigan aan het muiten geslagen was (duistere machinaties met interne politiek en Vorkosigan die van een nobele familie is maar geen vrienden heeft gemaakt).
Twee mensen op leeftijd (zij in de dertig, hij in de veertig), met elk een moeilijk relatieverleden en een sterk karakter: 't is liefde op het eerste gezicht, al duurt het nog een beetje langer voor zij het ook toegeeft.
Maar geen wilde seksscènes, nee meneer: 't is eer en beleefdheid en alles. Ter illustratie, een stuk van als Cordelia Naismith terug is op haar planeet (en Vorkosigan terug op de zijn, zonder dat ze ook maar één kus hebben uitgewisseld):
Cordelia's mother laughed uncertainly. “He surely seems to have charmed you. What does he have, then? Conversation? Good looks?”
“I'm not sure. He mostly talks Barrayaran politics. He claims to have an aversion to them, but it sounds more like an obsession to me. He can't leave them alone for five minutes. It's like they're in him.”
“Is that—a very interesting subject?”
“It's awful,” said Cordelia frankly. “His bedtime stories can keep you awake for weeks.”
“It can't be his looks,” sighed her mother. “I've seen a holovid of him in the news.”
“Oh, did you save it?” asked Cordelia, instantly interested. “Where is it?”
“I'm sure there's something in the vid files,” her mother allowed, staring. “But really, Cordelia—your Reg Rosemont was ten times better looking.”
“I suppose he was,” Cordelia agreed, “by any objective standard.”
“So what does the man have, anyway?”
“I don't know. The virtues of his vices, perhaps. Courage. Strength. Energy. He could run me into the ground any day. He has power over people. Not leadership, exactly, although there's that too. They either worship him or hate his guts. The strangest man I ever met did both at the same time. But nobody falls asleep when he's around.”
“And which category do you fall in, Cordelia?” asked her mother, bemused.
“Well, I don't hate him. Can't say as I worship him, either.” She paused a long time, and looked up to meet her mother's eyes squarely. “But when he's cut, I bleed.”
“Oh,” said her mother, whitely. Her mouth smiled, her eyes flinched, and she busied herself with unnecessary vigor in getting Cordelia's meager belongings settled.
Zo. Eindelijk begonnen aan Lois McMaster Bujold's Vorkosigan-saga. Of eigenlijk toch niet: dit is het vierde boek dat ze schreef in de reeks, maar volgens interne chronologie is het het eerste. En ik weet niet meer hoe of waarom, maar ik heb besloten om ze in volgorde van interne chronologie te lezen, dus bij deze: een Vorkosigan-boek zonder Vorkosigan.
Het speelt zich bijna allemaal af op een ruimtestation waar een aantal wetenschappers een ras mensen hebben gemaakt dat perfect geschikt is voor leven in gewichtloosheid. De quaddies hebben vier armen, in de plaats van twee armen en twee benen. De oudste ervan is ondertussen 20 en ze zijn met een stuk of duizend, grotendeels kinderen. De oorspronkelijke leidinggevende wetenschapper is ondertussen ook gestorven, er is een ambtenaar (denk Eichmann was een ambtenaar) aan de macht, en die bekijkt de quaddies als niet meer dan inzetbare assets van zijn bedrijf.
Komt Leo Graf, een sympathieke ingenieur, aan boord om les te geven. Trekt die zich het lot van de kinderen aan. Volgt een spannende jeugdroman, met zeer slechte slechteriken en veel goede mensen, een beetje romantiek, gevechten, onwaarschijnlijke situaties: zeer leutig allemaal, op een zware ondergrond van suspension of disbelief, en zonder veel échte verrassingen.
Bon, drie Bart Ehrmanboeken later denk ik dat ik het wel ongeveer heb gehad.
Van de drie vond ik dit het interessantste. Het onderwerp is min of meer hetzelfde als de andere twee — het vroege Christendom — maar er wordt (een beetje) aandachtiger gekeken naar de alternatieven voor wat uiteindelijk de dominante vorm van het geloof geworden is.
Kort door de bocht:
- er waren Christenen die Jezus als een Joodse Messias beschouwden, een vervollediging van het Oude Testament maar niet goddelijk (Ebionieten)
- er waren Christenen die Jezus als de zoon van God beschouwden, maar dan wel van een andere God dan de God van het Oude Testament, en die het Oude Testament volledig verwierpen (Marcionieten)
- er waren Christenen die geloofden dat er geheime kennis te rapen viel maar enkel voor een kleine groep geïnitieerden, en die daarbij allerlei systemen uitwerkten waarbij de God van het Oude Testament maar één uiting was van het Goddelijke, met aeonen en al dan niet gevallen demiurgen en 365 “goden” of toch niet enfin it's complicated (Gnostiscisten)
- er waren er die dachten dat Jezus door God verheven tot Zijn Zoon, hetzij bij zijn geboorte, bij zijn doopsel, bij zijn verrijzenis of bij zijn tenhemelopneming (allemaal soorten adoptionisme)
- er waren er die dachten dat Jezus alleen maar leek een lichaam van vlees en bloed te hebben (docetisten)
- er waren er die dachten dat Jezus altijd al bestaan had
- er waren er die dachten dat er een Goddelijke Jezus was die in een menselijke Jezus is terechtgekomen en hem voor zijn dood weer heeft verlaten
- er waren er die dachten dat er alleen een Goddelijke Jezus was
- er waren er die dachten dat er alleen een menselijke Jezus was
- (etc., etc., etc.)
En dan waren er de proto-orthodoxen. Orthodox en heterodox — ‘juiste' gelovigen en ‘ketters' — zijn geladen termen: ‘orthodox' is gewoon de partij die, in het licht van de geschiedenis, ‘gewonnen' heeft. En het is een vloeibaar gegeven: de winnaar van nu kan een paar iteraties later een verliezer geworden zijn. Pakweg een kerkvader als Origenes: een paar honderd jaar na zijn dood verketterd.
De proto-orthodoxen hebben hier en daar wat meegepikt en als dat leidde tot zeer moeilijk tegelijk in het hoofd te houden concepten, dan was dat maar zo.
Ja, het Oud Testament is waardevol en de jaloerse boze God van het Oude Testament is dezelfde als de liefdevolle God van het nieuw testament, maar neen, Jezus is niet Joods en Joden zijn te veroordelen. Ja, Jezus was een échte mens met een écht lichaam, en euh ja, hij was ook de zoon van God die altijd al bestaan heeft. Ja, God bestaat uit twee personen, euh nee, drié, en neen, dat zijn geen verschillende personen, of wacht.
Ehrman begint met een korte omschrijving van een aantal teksten die het niet gehaald hebben: het evangelie van Petrus (met ook een uitstapje richting apokalyps van Petrus), de handelingen van Thecla, het evangelie van Thomas, en de wellicht moderne vervalsing van het geheime evangelie van Marcus. Dan volgt een korte omschrijving (opnieuw, ja, niet enorm veel diepgang) van Ebionieten, Marcionieten, en Gnostische Christenen, waarop Ehrman de reactie van de proto-orthodoxen geeft, met onder meer de keuze waar er op strategische plaatsen teksten aangepast werden in reactie op andere opinies, en hoe welke boeken al dan niet in de officiële canon terechtkwamen.
Kort, snel te lezen, interessant, maar zoals gezegd: ik heb het een beetje gehad. Het is me een beetje te populairwetenschappelijk geschreven, en een beetje te weinig substantie. Zeker niet slecht, verre van, maar weinig controversieel en uiteindelijk meer een soort cursus voor een inleiding in het eerste jaar universiteit dan iets anders.
A quick fun read.
Jezus, gaat Ehrman ervan uit, was een Joodse apokalyptische profeet, die het imminente einde van de wereld predikte, en de komst van de Mensenzoon die over een nieuwe wereld zou heersen. Hij had niet de pretentie zelf die Mensenzoon te zijn. En toen schopte hij keet in Jeruzalemn op een moment dat het voor de Romeinen écht niet uitkwam, en werd hij zonder veel gedoe aan het kruis genageld, stierf hij, en werd zijn lijk hetzij opgegeten door de honden, hetzij in een naamloos graf gedumpt.
Zijn leerlingen zaten met een ei en vluchtten weg, maar niet lang na zijn dood kregen er een aantal visoenen van Jezus, en besloten ze dat Jezus zélf de Mensenzoon moet geweest zijn, dat hij verrezen is, en zoon van God.
Ehramn begint dit boek met een inleiding over wat het betekent om “God' te zijn in de tijd van Jezus, zowel in Israël als in het Romeinse Rijk. En dat is lang niet zo zwartwit als bij ons: mensen kunnen Goden worden, Goden kunnen mensen worden, er zijn verschillende graden van goddelijkheid, en zelfs bij de Joden was er een heel gamma aan God-achtige figuren, van God zelf tot bijvoorbeeld de verpersoonlijkte Wijsheid van God, de koning die ook soms als God aangesproken werd, en uiteraard engelen en reuzen en de andere Goden van toen het nog henoteïsme was en geen mnotheïsme.
Vervolgens gaat het over hoe Jezus zichzelf wellicht asl de Messias zag, maar niet de Zoon van God, en hoe Jezus (duh) wellicht niet écht verrezen is. En hoe de leerlingen en volgers van Jezus op relatief korte tijd van een lage christologie (Jezus was een mens die God geworden is) naar een hoge christologie overgleden (Jezus is God die mens geworden is) evolueerden. Hij noemt het wel “exaltation Christology” (Jezus is na zijn dood verheerlijkt en is het daarom waar aanbeden te worden) waarbij het moment van verheerlijking alsmaar vroger geplaatst wordt, van de doop door Johannes de Doper naar de geboorte naar vóór de geboorte, en tegen dan zitten we in een “incarnational christology” (Jezus is het vleesgeworden Woord van God) en in de vierde eeuw en is het allemaal min of meer zoals het nu is: zwartwit tussen God en niet-God, en Jezus zeer duidelijk God. Eén in wezen met de Vader, and all that bother.
Snel, duidelijk, maar weinig interessante nieuwe dingen gelezen. Ik lees denk ik nog wel wat andere boeken van die mens.
Bart Ehrman geeft een korte introductie tekstkritiek van de Bijbel. Het begint met een kort overzicht can de verschillende geproduceerde soorten tekst (evangelies, brieven, apokalypsen, ...), het vervolgt met een korte bespreking van de redenen waarom sommige mensen sommige dingen vervormden of toevoegden en het paradoxale gegeven dat de vroegste teksten vaak het meest van elkaar afwijken (ook omdat de copyisten geen professionals zijn).
Er staan interessante stukjes in over het hoe en waarom sommige (stukken van) brieven van Paulus niet van Paulus zijn, stukken Marcus zeker niet Marcus zijn (wie Marcus ook geweest was), dat soort zaken.
't Is kort, 't is weinig controversieel, 't is interessant voor wie er nog nooit echt bij had stilgestaan. Het boek in zijn geheel hangt ook rond het verhaal van Bart Ehrman, die vertelt hoe hij van een hardcore gelovige christen via onderzoek en tekstkritiek een gewone gelovige werd en uiteindelijk ook dat niet meer.
Niet dat mij dat per se stoorde, maar het had er niet gemoeten.
Zo. Af van [a:Robert J Sawyer 15320352 Robert J Sawyer https://s.gr-assets.com/assets/nophoto/user/u_50x66-632230dc9882b4352d753eedf9396530.png] en zijn kartonnen personages. Terug bij McMaster Bujold en de wereld van de vijf goden.Het boek begint als een detectiveverhaal naar wie de prins heeft vermoord, en zonder spoilers is er niet veel over te vertellen maar het was meer van hetzelfde als de vorige twee, en op een goede manier. Geen vervolg en geen prequel, maar deze keer een volledig nieuw verhaal.Chronologisch speelt het zich af ergens vóór [b:The Curse of Chalion 61886 The Curse of Chalion (World of the Five Gods, #2) Lois McMaster Bujold https://images.gr-assets.com/books/1322571773s/61886.jpg 1129349] en [b:Paladin of Souls 61904 Paladin of Souls (World of the Five Gods, #3) Lois McMaster Bujold https://images.gr-assets.com/books/1388350884s/61904.jpg 819610], en geografisch op een andere plaats — niet meer in een soort Spaansachtig aandoend koninkrijk, maar in een meer Angelsaksisch aandoend koninkrijk, met antecedenten in een nog ouder tijdperk, waar mensen dierengeesten in zich hadden.Fijn verhaal, fijne personages, proper afgesloten, zelfs al zou er waarschijnlijk nog heel veel uit te melken zijn.En dan nu Vorkosigan.
Bon, goed. Goed, bon. 't Is afgelopen.
In Hybrids, Ponter Boddit and his Homo sapiens lover, geneticist Mary Vaughan, are torn between two worlds, struggling to find a way to make their star-crossed relationship work. Aided by banned Neanderthal technology, they plan to conceive the first hybrid child, a symbol of hope for the joining of their two versions of reality.
But after an experiment shows that Mary's religious faith – something completely absent in Neanderthals – is a quirk of the neurological wiring of Homo sapiens brains, Ponter and Mary must decide whether their child should be predisposed to atheism or belief. Meanwhile, as Mary's Earth is dealing with a collapse of its planetary magnetic field, her boss, the enigmatic Jock Krieger, has turned envious eyes on the unspoiled Eden that is the Neanderthal world . . .
Oh zucht. Ik herinnerde me tijdens dit boek waar ik de auteur van kende. Robert J. Sawyer was ook al verantwoordelijk voor het afgrijselijke [b:Calculating God 264950 Calculating God Robert J. Sawyer https://images.gr-assets.com/books/1423491114s/264950.jpg 2207588].Dit boek werd genomineerd voor een Hugo. On-ge-loof-lijk. Ergens in het begin, na een paar verbijsterend slechte hoofdstukken, heb ik besloten het derde boek ook te lezen. Niet omdat ik wil weten waar het naartoe gaat (dat kan ik wel vermoeden, het derde boek heeft Hybrids, wohohohow), maar omdat dit leest als een soort slow-motion treinongeval.Slecht. Maar echt slecht. En echt twijfelachtig van gedachtengoed. Een verkrachter letterlijk castreren? Niet alleen een goed idee, de persoon zelf wordt er ook gelukkiger van. Privacy? Voor mensen die iets te verbergen hebben. Mensen zijn slecht, neanderthalers zijn goed.En slechte sexscènes.Op naar het derde boek!
Ik was vast van plan heel Lois McMaster Bujold te lezen, maar toen las ik een artikel over evolutie van mensen en daarin werd dit boek vermeld. De premisse leek mij interessant, en ik heb de aandachtsspanne van een mug, dus ha.
In een wereld waar homo sapiens het onderspit gedolven heeft en Neanderthalers niet, is een paar wetenschappers aan het werk met een quantumcomputer. Ponter, meer theoretisch aangelegd en Adikor, meer praktisch aangelegd, sturen er moeilijker en moeilijker problemen naar. Op een gegeven moment kan het universum het niet meer aan, wordt er een tunnel geopend naar een alternatieve realiteit, en wordt Ponter erdoor gezogen naar een parallelle wereld, waar op dezelfde plaats ook onderzoek gedaan wordt.
So far so good.
Idee leutig, begin leutig, maar dan gaat het redelijk snel bergaf. Eén verhaal volgt Ponter in onze wereld, en hoe hij kennis maakt met allerlei mensen. Een sexy Franse wetenschapster, een token zwarte medemenswetenschappen, een token native wetenschapper, en Mary Vaughan, love interest. Vaughn wordt trouwens al in het begin van het boek verkracht, en dat achtervolgt haar het hele boek. Goedkoop, vond ik, want veel persoonlijkheid krijgt ze niet.
Ik bleef lezen omdat ik hoopte dat er meer zou volgen (het boek heeft tenslotte ook een Hugo gewonnen), maar het bleef allemaal voornamelijk expositie, over hoe slecht onze wereld wel is in vergelijking met die van de neanderthalers: bij hen leven mannen en vrouwen apart, en komen mannen en vrouwen maar een paar dagen per maand samen. Daarbuiten heeft elke man een man-partner en elke vrouw een vrouw-partner. Om de tien jaar of zo mogen ze allemaal samen een kind maken, en dan komt er een nieuwe generatie in het leven.
Er is geen godsdienst, en dat maakt het grote verschil, volgens Sawyer. Dat, en het feit dat ze een grotere neus hebben en dus elkaars feromonen kunnen ruiken en bijna geen geheimen voor elkaar kunnen verbergen. Oh, en dat, en ook dat ze allemaal een ingebouwde artificieel intelligente computer hebben die al wat ze doen ergens opneemt, waardoor misdaad zo ongeveer onmogelijk te verbergen wordt. Oh, en als er een misdaad begaan wordt, dan wordt niet alleen de persoon die hem begaat maar ook alle mensen uit zijn familie gesteriliseerd. Eugenics wahey!
Contrasteer dat voortdurend met onze wereld, en laat het moraliseren een aanvang nemen.
Het is niet allemaal perfect in de andere wereld: daar wordt Adikor, de man-partner van Ponter, van moord beschuldigd. De quantumcomputer stond op een plaats waar de ingebouwde computers geen pnames konden doorsturen, en er is geen lichaam te vinden, dus de conclusie was snel getrokken.
Het loopt allemaal goed af, en tegen beter weten in, staan deel twee en drie ook op mijn Kindle.
...en dat was onverwacht interessant. De krankzinnige vrouw uit [b:The Curse of Chalion 61886 The Curse of Chalion (World of the Five Gods, #2) Lois McMaster Bujold https://images.gr-assets.com/books/1322571773s/61886.jpg 1129349], Ista, bleek niet krankzinnig maar wel behept met goddelijke interventiedingen. Nu dat uitgeklaard is, komt ze na jaren semi-opsluiting weer in de wereld. Veertig jaar, maar toch een soort coming-of-age-verhaal dus.En opnieuw is het meer het innerlijke van de persoon dan de grote troepenbewegingen waar het om draait (al wordt er wel gevochten en zo, uiteraard).Waar Curse of Chalion vol grote politiek zat, met intriges op het niveau van het hele koninkrijk, is dit een veel kleiner boek. Ista was getrouwd met een koning die nu dood is, haar kinderen zijn volwassen, ze was jaren gek verklaard, en ze heeft dus nooit een eigen leven gehad. Nu grijpt ze het excuus van een pelgrimstocht aan om een avontuur te beleven.Er is geen zwart of wit, en er zijn geen eenvoudige antwoorden: zelfs de schlechte schlechterik is eigenlijk maar een mens die er het beste van probeert te maken (op een manier dat het eigenlijk helemaal niet gepermitteerd is, maar alla).Ik heb er verrassend van genoten (andere mensen ook: Hugo en Nebula gewonnen), en ik vond het jammer dat, net zoals bij Curse of Chalion, het verhaal opnieuw helemaal afgesloten is.
Ik heb al veel boeken van veel mensen gelezen, maar ik had nog geen enkel boek van Lois McMaster Bujold gelezen. En mensen vertellen mij dat dat de moeite waard is. Meer dan dat heb ik niet nodig.
De moeilijkheid is dan wel: waar beginnen? Er zijn heelder discussies of haar boeken in volgorde van interne chronologie moeten gelezen worden, of in publicatievolgorde, of nog iets anders. Ik weet niet meer waar ik het vandaan haalde, maar ergens op het internet had iets of iemand mij overtuigd om met Curse of Chalion te beginnen.
Ik wist niet waar mij aan te verwachten, en ik was aangenaam verrast. Een niet al te clichématige wereld, meer geïnspireerd op een reconquista-achtig Spanje dan de gewoonlijke standaard-fantasywereld met een systeem van vijf goden (vader, moeder, zoon, dochter, bastaard) die ook ‘echt' bestaan.
Hoofdpersonage Cazaril is in eht begin van het boek een gebroken man na jaren als galeislaaf, komt toe in het kasteel waar hij ooit page was, en wordt aangesteld als secretaris-slash-leraar van Iselle, de zus van de troonopvolger van het land. Er is ook nog de krankzinnige vrouw van de koning, de zieke koning zelf, slechte raadgevers, hofintriges, internationale diplomatie, liefde, afgunst, avontuur, magie, vervloekingen, het kan niet op.
Er is wel actie en zo, maar het centrale ding in het boek blijft wel Cazaril, en hoe hij met zichzelf worstelt. Een bedachtzaam en rustig boek. Fijn om lezen.