The Exaltation of a Jewish Preacher from Galilee
Ratings4
Average rating4
A quick fun read.
Jezus, gaat Ehrman ervan uit, was een Joodse apokalyptische profeet, die het imminente einde van de wereld predikte, en de komst van de Mensenzoon die over een nieuwe wereld zou heersen. Hij had niet de pretentie zelf die Mensenzoon te zijn. En toen schopte hij keet in Jeruzalemn op een moment dat het voor de Romeinen écht niet uitkwam, en werd hij zonder veel gedoe aan het kruis genageld, stierf hij, en werd zijn lijk hetzij opgegeten door de honden, hetzij in een naamloos graf gedumpt.
Zijn leerlingen zaten met een ei en vluchtten weg, maar niet lang na zijn dood kregen er een aantal visoenen van Jezus, en besloten ze dat Jezus zélf de Mensenzoon moet geweest zijn, dat hij verrezen is, en zoon van God.
Ehramn begint dit boek met een inleiding over wat het betekent om “God' te zijn in de tijd van Jezus, zowel in Israël als in het Romeinse Rijk. En dat is lang niet zo zwartwit als bij ons: mensen kunnen Goden worden, Goden kunnen mensen worden, er zijn verschillende graden van goddelijkheid, en zelfs bij de Joden was er een heel gamma aan God-achtige figuren, van God zelf tot bijvoorbeeld de verpersoonlijkte Wijsheid van God, de koning die ook soms als God aangesproken werd, en uiteraard engelen en reuzen en de andere Goden van toen het nog henoteïsme was en geen mnotheïsme.
Vervolgens gaat het over hoe Jezus zichzelf wellicht asl de Messias zag, maar niet de Zoon van God, en hoe Jezus (duh) wellicht niet écht verrezen is. En hoe de leerlingen en volgers van Jezus op relatief korte tijd van een lage christologie (Jezus was een mens die God geworden is) naar een hoge christologie overgleden (Jezus is God die mens geworden is) evolueerden. Hij noemt het wel “exaltation Christology” (Jezus is na zijn dood verheerlijkt en is het daarom waar aanbeden te worden) waarbij het moment van verheerlijking alsmaar vroger geplaatst wordt, van de doop door Johannes de Doper naar de geboorte naar vóór de geboorte, en tegen dan zitten we in een “incarnational christology” (Jezus is het vleesgeworden Woord van God) en in de vierde eeuw en is het allemaal min of meer zoals het nu is: zwartwit tussen God en niet-God, en Jezus zeer duidelijk God. Eén in wezen met de Vader, and all that bother.
Snel, duidelijk, maar weinig interessante nieuwe dingen gelezen. Ik lees denk ik nog wel wat andere boeken van die mens.